Blog: Sancties door de overheid

Meten we soms niet met twee maten?
De casus Mark Verheijen heeft de afgelopen weken de kranten gedomineerd. De opinie was duidelijk: een kamerlid, ex-gedeputeerde en ex-wethouder die het niet zo nauw nam met de (declaratie)regeltjes, dat kan niet. Aanvankelijk werd de kwestie gebagatelliseerd, maar na aanhoudende kritiek in de media en nieuwe feiten, stapte Verheijen uiteindelijk op. Een deel van de declaraties in kwestie zullen worden terugbetaald, zo zei hij al vroegtijdig toe. Over boetes is evenwel opvallend weinig gesproken.

Dat is opvallend. Het ‘boeteklimaat’ in Nederland is de afgelopen jaren op bijvoorbeeld het terrein van de WWB (de Wet Werk en Bijstand) strenger geworden. Dat is enerzijds terecht, want misbruik van sociale voorzieningen dient in mijn beleving stevig aangepakt te worden. Daarbij moet echter wel voldoende oog zijn voor de menselijke maat én de ‘toon aan de top’ moet een voorbeeld zijn voor de uitvoering in de maatschappij.

Onder mijn portefeuille Sociale Zaken valt alles dat samenhangt met het verstrekken van bijstandsuitkeringen. Van toekennen tot handhaven en dus ook, wanneer daar aanleiding toe is, sanctioneren. Medewerkers van de gemeente Barendrecht zijn professionals en voelen doorgaans goed aan of een sanctie opleggen terecht is. Maar er ontstaan regelmatig disputen. Daarvoor is er een bezwaar-procedure. Je tekent bezwaar aan als inwoner tegen een genomen besluit (in casu een opgelegde boete) en een commissie van onafhankelijke juristen doet een uitspraak hierover. Dat is een groot goed en een zorgvuldige procedure.

Het college van B&W krijgt tweewekelijks adviezen van de bezwarencommissie over behandelde bezwaren. Deze week ontving ik een uitspraak van een mevrouw, die van de gemeente een boete ontving van € 270 voor het niet opgeven van inkomsten, terwijl zij een bijstandsuitkering genoot. De boete kwam bovenop het terug te betalen bedrag aan ‘verzwegen’ inkomsten en was daar gelijk aan. Zij tekende bezwaar aan. Zij meende de gemeente wel degelijk op enige wijze geïnformeerd te hebben en vond dat de sanctie onevenredig hoog was.

De bezwarencommissie heeft dit bezwaar gegrond verklaard. Hoewel de commissie meent dat de dame in kwestie inderdaad niet aan haar inlichtingenplicht heeft voldaan en dus terecht het bedrag moet terugbetalen. Inzake de hoogte van de boete oordeelt de commissie in het kort als volgt: op basis van jurisprudentie blijkt dat een boete ter hoogte van 100% van het benadelingsbedrag opleggen alleen terecht is, wanneer er sprake is van duidelijke opzet. Bij grove schuld geldt 75% en indien van beide geen sprake is, past een boete van 25% tot 50%. Het onverkort opleggen van de boete van 100% door de gemeente acht de commissie – gezien de omstandigheden – onterecht.

Een lagere boete is dus passend. Het is nu aan het college om dit advies al dan niet over te nemen.

Bij het nemen van dat besluit, moest ik terugdenken aan Mark Verheijen. In welke categorie zou hij uiteindelijk terecht moeten komen? En hoe zou een bezwarencommissie daar op oordelen?

Lennart van der Linden

Share this: